Gratis Gulden Regels:
Behandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.
Bejegen je medemens met dezelfde hoffelijkheid, waarmee je een dierbare gast ontvangt. Behandel hem met hetzelfde respect, waarmee het grote offer gebracht wordt. Wat je zelf niet wilt, doe dat ook de ander niet. Dan zal er geen boosheid tegen je zijn – noch in de Staat, noch in je familie.
Wat je van je zoon verwacht, betracht dat jegens je vader; wat je van je ondergeschikte verwacht, betracht dat ten dienste van de vorst; wat je van je jongere broeder verwacht, betracht dat jegens je oudere broeder; wat je van een vriend verwacht, behandel hem eerst zelf zo.
Men moet nooit een ander aandoen, wat men voor zichzelf als kwetsend ziet. Dat is de kern van de regel van alle rechtschapenheid.
Heeft men de wet vervuld en de zorgeloosheid [onverschilligheid] overwonnen, dan moet men leven van toegestaan voedsel en alle levende wezens zo behandelen, als men zelf behandeld wil worden. Men moet zich niet blootstellen aan schuld door het verlangen naar het leven…
Wat voor mij onwelgevallig en onaangenaam is, is voor anderen ook onwelgevallig en onaangenaam. Hoe zou ik dan een ander kunnen belasten met wat voor mijzelf onwelgevallig en onaangenaam is?
Zoon, wat in jouw ogen niet goed is, doe dat je medemensen niet aan. Wat jij wilt dat jou de mensen altijd doen, doe dat bij allen.
Doe geen mens kwaad aan, zodat een ander jou dat ook niet aandoet.
Doe andere mensen niet aan waarover je zelf verontwaardigd zou zijn, als je dat zelf zou moeten ervaren. Alles wat jullie met woorden veroordelen, moet ook nooit door iemand in daden omgezet worden.
Wat jij vermijdt te ondergaan, probeer dat ook niet anderen te laten ondergaan. Jij vermijdt slaaf te worden: waak er dan voor dat anderen niet jouw slaaf zijn.
Wat jij verafschuwt, doe dat ook je naaste niet. Dat is de hele Thora, de rest is commentaar. Ga heen en leer!
En gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hen evenzo.“ „Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hen ook aldus.
Ten eerste zult gij God liefhebben, die u geschapen heeft, ten tweede uw naasten zoals uzelf; maar alles wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet.
Niemand van jullie is gelovig, zolang hij niet voor zijn broeder wenst, wat hij voor zichzelf wenst.
Leg geen enkele ziel een last op, die gij zelf niet wilt dragen en wens niemand toe, wat gij zelf ook niet wenst. Dat is mijn beste raad voor u. Neem die dus ter harte.
Vrijheid is de volmacht, die ieder mens alles toestaat, wat de rechten van de ander niet schaadt; haar grondslag heeft zij in de Natuur, haar leidraad in rechtvaardigheid, haar bescherming in de Wet en haar morele grenzen in het grondbeginsel: Doe niemand datgene aan, waarvan je niet wilt dat het jou aangedaan wordt.
Handel zo, dat de stelregel van uw wil tegelijkertijd altijd als stelregel van een algemene wetgeving kan gelden
Handel zo, dat dat gij de mensheid zowel persoonlijk als in de persoon van ieder ander tegelijkertijd als doel, en nooit alleen als middel nodig hebt.
Kwets niemand, maar help wel iedereen zoveel gij kunt.
Behandel anderen niet zoals jij zou willen dat zij jou behandelen. Hun smaak zou wel eens niet hetzelfde kunnen zijn.
De Gulden Regel is, dat er geen Gulden Regel is
Handel nooit zo, dat je niet ook kan instemmen met jouw manier van handelen, als de belangen van de daarbij betrokkenen ook je eigen belangen zouden zijn.
Behandel iedereen, zoals je zelf in zijn plaats behandeld zou willen worden.
Als ik wil dat niemand in de ene of de andere situatie zus of zo handelt, ben ik moreel verplicht in de ene of de andere situatie ook niet zus of zo te handelen.
Quod tibi fieri non vis, alteri ne feceris!
(Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten